header image
 

Bollenvelden

De bloembol is één van de belangrijkste paradepaardjes van Nederland. Veel mensen associëren de bloembollenteelt met Lisse en de wereldberoemde Keukenhof. Meer dan één miljoen mensen weten jaarlijks dit bloemenpark te vinden, waarbij ze uit alle hoeken van de wereld komen. De voorkeur en bewondering voor mooie bloemen is klaarblijkelijk universeel. Tegenwoordig is echter Zuid-Holland niet meer het centrum van de Nederlandse bloembollenteelt. De meeste bloembollenboeren zitten namelijk heden ten dage in de Kop van Noord-Holland.

 

 

Meer dan vier miljard bloembollen worden jaarlijks door Nederland geëxporteerd naar het buitenland. Het leeuwendeel van deze bollen wordt zogezegd gekweekt in de Kop van Noord-Holland. Dit gebied wordt de Noordelijke Bollenstreek genoemd en bestrijkt meer dan 12.000 hectare aaneengesloten bloembollenvelden; het grootste bloembollengebied ter wereld. De Anna Paulownapolder, de Zijpe- en Hazepolder en de Koegraspolder zijn de drie polders die deel uitmaken van de Noordelijke Bollenstreek.

Tulpenmanie 

1593 was het startjaar van de bollenteelt in Nederland. In de Leidse Hortes plantte Carolus Clusius zijn eerste tulpenbol. Dit was het beginpunt van het succes van de exotische bloem in Nederland; ons land raakte volledig in de ban van tulpen. In de loop van de tijd werden er steeds meer nieuwe soorten tulpen gekweekt. Deze tulpen waren zeer gewild onder de bevolking. De handel in tulpen floreerde enorm en er ontstond zelfs een heuse tulpenmanie. Op het hoogtepunt van deze bollengekte waren sommige bloembollen meer waard dan een Amsterdams grachtenpand!

1637 was het jaar dat er een einde kwam aan deze bollenrazernij, de markt voor tulpenbollen zakte als een kaarthuis in elkaar. De vraag naar bollen werd een stuk minder, maar tulpen waren niet meer weg te denken uit de Nederlandse huiskamers. Rond 1830 begon de vraag naar de bloembollen weer toe te nemen. Er kwamen steeds meer telers bij die steeds meer land gingen inrichten voor de bollenteelt. Na 1880 vond er een enorme schaalvergroting plaats en werd het zwaartepunt van Haarlem naar Lisse en Hillegom verplaatst.

Noordelijke Bollenstreek

Door de enorme groei kampte men al snel met ruimtegebrek in de landbouwgebieden rondom Lisse en Hillegom, de zogenaamde Zuidelijke Bollenstreek. Men ging derhalve op zoek naar nieuwe gebieden voor de bollenteelt. Een bloembollenboer uit Voorhout vestigde zich in 1911 in de Anna Paulownapolder. Na hem zouden nog velen zijn voorbeeld volgen en ontstond uiteindelijk het grootste bloembollenteeltgebied van Nederland in de Kop van Noord-Holland, de zogenaamde Noordelijke Bollenstreek. In het begin hadden de telers het zwaar in de Noordelijke Bollenstreek. Er stond een felle zeewind, de grond verstoof, het personeel was vaak onvakkundig, er moest veel over het water getransporteerd worden en het zoutgehalte van de grond was hoog. Daar stonden gelukkig wel wat positieve punten tegenover. In het gebied leefden minder bladluizen die virussen verspreidden, de zandgrond was van goede kwaliteit en bovendien was de grondprijs laag.

Genieten in het voorjaar

Als je eind april en begin mei Bergen aan Zee bezoekt, kun je genieten van de Noordelijke Bollenstreek. Gedurende deze periode staan rondom Callantsoog, Julianadorp, Anna Paulowna en talloze andere dorpjes in de Kop van Noord-Holland de gladiolen, lelies, tulpen, blauwe druifjes, irissen, hyacinten, narcissen, krokussen, sneeuwklokjes, et cetera in volle bloei en is het intens genieten van de kleuren en geuren van deze prachtige, welriekende bloemen!